Tegenwoordig speelt bijna wekelijks de vraag naar de invloed van smartphones in het verkeer. Bijvoorbeeld de vraag of een appende fietser aansprakelijk is wanneer hij een ongeluk met een auto veroorzaakt. Je zou denken dat een fietser dan aansprakelijk is, maar de praktijk in het verkeersrecht is anders. Ik probeer het hierna uit te leggen.

De hoofdregel
Sinds jaar en dag geldt in ons verkeersrecht de regel dat de zwakkere verkeersdeelnemers, fietsers en voetgangers, juridisch worden beschermd tegen de sterkere, kortweg de gemotoriseerde verkeersdeelnemers. Die bescherming houdt in dat bij een aanrijding tussen bijvoorbeeld een auto en een fietser, de auto eigenlijk altijd en voor tenminste 50% aansprakelijk is voor de schade van de fietser, ook al heeft de automobilist zelf geen verkeersfout gemaakt. Dat is misschien wat moeilijk te verteren voor ons als eerzame en oplettende chauffeurs, maar dat is nu eenmaal de hoofdregel van ons verkeersrecht ten gunste van de letselschade van de zwakkere verkeersdeelnemer.

De uitzondering
Maar zoals er hoofdregels zijn, zo zijn er ook uitzonderingen, ook op deze zogenaamde ‘50%-regel’. De uitzondering geldt namelijk wanneer het verkeersgedrag van de voetganger of fietser als ‘opzet’ of ‘aan opzet grenzende roekeloosheid’ moet worden beschouwd. Dat wordt in de praktijk ook wel ‘bewuste roekeloosheid’ genoemd. Je voelt al wel aan dat er driftig geprocedeerd wordt over de vraag of in een specifiek geval sprake is van bewuste roekeloosheid. De voorbeelden zijn eindeloos, laat je fantasie maar werken: de fietser die tegen de rijrichting in rijdt, de voetganger die op een oversteekplaats het rode verkeerslicht negeert, de fietser die braaf zijn auto laat staan maar wel met een slok teveel op de stad doorkruist of zonder licht rijdt en ga zo maar door.

De vraag
Nu gingen er stemmen op in de politiek om speciaal in de wet vast te leggen dat het bellen of appen op de fiets per definitie bewust roekeloos verkeersgedrag is. Dat zou een einde aan deze discussies kunnen maken, zo dachten de voorstanders. De Minister beloofde het uit te zoeken en daarover een brief aan de Tweede Kamer te sturen en dat is ook gebeurd.

Het antwoord
Laat ik het maar meteen verklappen: de Minister vond het geen goed idee om in de wet vast te leggen dat bellende of appende fietsers bewust roekeloos aan het verkeer deelnemen. Als hij dat zou doen, dan zouden ook alle andere mogelijk bewust roekeloze gedragingen in het verkeer in de wet moeten worden vastgelegd. Dat zou ondoenlijk zijn. Bovendien kan een bepaalde gedraging in de ene situatie roekeloos zijn en in de andere juist helemaal niet. Elke mogelijkheid voor nuancering en maatwerk zou onmogelijk zijn, wat nu juist ooit een belangrijke reden was om de tekst van de wet op dit punt algemeen te houden, zo gaf de Minister aan. En dat is ook wel weer logisch.

De toekomst
Dit onderwerp laat volgens mij mooi zien dat ons verkeersrecht bestand is tegen verkeersgedrag dat op het moment van het schrijven van de wet nog niet eens bestond, domweg omdat er toen nog geen smartphones waren. De Minister hecht terecht grote waarde aan het maatwerk van rechters en letselschadeadvocaten in de rechtspraktijk van alledag. Maar in dezelfde brief zegt hij ook dat hij gaat proberen verantwoord smartphonegebruik in het verkeer te stimuleren. Veiligheid in het verkeer en verantwoord rijgedrag staan ten slotte voorop. En daar kunnen we het alleen maar mee eens zijn.

Letselschade?
Een vak apart, schakel een gespecialiseerd letselschadeadvocaat in! Kijk op www.advocoeur-morsink.nl of bel 053-8200380 of mail info@advocoeur-morsink.nl